In het GD veterinair van mei 2009 staat een leuk artikeltje over mestonderzoek.
"Het onderzoek op wormeieren wordt vaak ten onrechte beschouwd als het enige betrouwbare diagnostisch onderzoek op worminfecties. Van de meeste wormsoorten (oa spoelwormen) wordt de schade veroorzaakt door jonge stadia en worden geen eieren uitgescheiden bij besmette dieren met klinische symptomen.
Andere wormen zoals lintwormen of aarsmaden zetten hun eieren op andere wijze af als via de mest.
Bijna 100% van de gevonden eieren betreft tegenwoordig eieren van de kleine strongyliden. Ook hier geldt echter dat het vinden van eieren niet de ernst van de besmetting weergeeft.
Voor onderzoek naar de gezondheidsschade door kleine strongyliden is het bloedonderzoek op bétaglobuline veel betrouwbaarder.
Het mestonderzoek op wormeieren dient in de eerste plaats om de ernst van de weidebesmetting van deze strongyliden te meten. Voordat de paarden naar buiten gaan, tellen we de eieren om te voorkomen dat eieren in het land komen. Zes weken nadat de paarden in de weide zijn gekomen, tellen we wederom om de opname van de besmettelijke larven uit het weiland te meten."
Mestonderzoek nadat de paarden zijn behandeld heeft geen zin.
Dr Kees Kalis, dierenarts paardengezondheid
Bladwijzers