Vanuit deze theorieën wordt het verschijnsel ‘aangeleerde hulpeloosheid’ verklaard.
In dit geval zijn kinderen apathisch en passief. Ook deze kinderen heb ik op mijn werk… deze kinderen laten alles over zich heen komen en ondernemen werkelijk niets om een voor hun onaangename of vervelende situaties te veranderen. Het kind ‘accepteert’ dus de sterk frustrerende gebeurtenis, want je kan er toch niets aan doen, in hun ogen. “Wat moet ik dan!?” krijg je vaak van deze kinderen te horen..
Dit ontstaat wanneer kinderen op zeer jonge leeftijd hebben ervaren dat ongeacht welk gedrag het vertoonde ten tijde van de onaangename situatie, dat dit geen enkele invloed had op deze situatie. Het kind heeft zichzelf in zo’n situatie aangeleerd om bepaalde onprettige handelingen te ondergaan. Vaak zie je bij deze kinderen dat ze ‘niet aanwezig zijn’ (Catatonic???)
Een mooi experiment van Seligman over aangeleerde hulpeloosheid is de volgende. Er zijn 2 groepen kinderen. Kinderen in groep 1 krijgen 5x een puzzle die ze op kunnen lossen. De eerste is makkelijk en daarna worden ze steeds iets moeilijker. Zij doen hiermee positieve ervaringen op, want als ze maar goed hun best doen en lang genoeg volhouden (ze mochten niet stoppen voordat de puzzles af waren) dan kunnen ze de puzzle allemaal uiteindelijk oplossen!
De kinderen in groep 2 krijgen echter tot 5x toe een puzzle die niet klopt. Er ontbreken stukjes en er zitten stukjes van een andere puzzle bij. Iedere keer wordt er bij alle kinderen na 15 minuten gezegd “Nou stop dan maar als jij het niet kan!”Deze kinderen doen negatieve ervaringen op, ze ervaren een gevoel van ONMACHT, ze spannen zich namelijk tevergeefs in en komen zo tot de conclusie dat ze dom zijn en toch niet kunnen puzzelen..(ook faalangst)
Zowel bij aangeleerde hulpeloosheid als ELC ervaart het kind dat het niet in staat is om de uitkomst van het eigen gedrag te beïnvloeden. Zij zien geen verband tussen de uitkomst en hun eigen gedrag. Als de kinderen op mijn groep met ELC bijvoorbeeld een complimentje krijgen omdat ze hun verfspullen netjes hebben opgeruimd dan zeggen ze vaak “Ja maar ik had geluk” of “Dat komt door de groepsleiding”.
Aangeleerde hulpeloosheid is echter nog ernstiger dan ELC. Het gaat hierbij namelijk naast het ontbreken van het zien van een verband tussen eigen gedrag en uitkomst, ook nog eens om een zeer ernstig gevoel van onmacht en gebrek aan zelfvertrouwen
Bladwijzers